Snel na onze ontmoeting wordt er getrailerd. We zijn de eersten en niet eens super vroeg. In verband met de wind varen we naar een luwe stek. De stroom die enige dagen flink was, is al weer wat getemperd. Het water stroomt de openingen van de putten en doodlopende armen al weer uit in plaats van naar binnen.
Moeizaam maar toch. |
We nemen elders een kijkje en schuiven pal langs een damwand en vervolgens met een steeds grotere boog er omheen. We tasten de stroomnaad af en driften met de bocht mee. Het levert allemaal niets op. Dan maar naar een doorgang waar twee boten actief zijn. We schuiven er een stuk uit de buurt, maar onze aandacht wordt getrokken door die geankerde boot!
We vinden de visjes waarmee de mannen vissen wel verdacht levendig. Verder blijkt er leven te zitten in het leefnet dat naast de boot hangt, snoekbaars! Daarom geven het door aan een gerelateerde instantie in de hoop dat er passende maatregelen genomen worden om dit soort stropers-praktijken tegen te gaan.
Vier van dit slag. |
Bij terugkomst bij de helling treffen we de andere boot die actief was bij de doorgang. Zij bevestigen ons vermoeden ten aanzien van het levend aas, waarmee de anderen visten. We zaten er dus niet naast. Zij hebben beter kunnen vangen dan wij, door voortdurend op de traag stromende rivier te driften. Een goede leer voor een volgende keer.