Geruime tijd heeft het plakboek onaangeroerd in de boekenkast gelegen. Vele ervaringen zullen daarom voor altijd verloren blijven. Toch zijn enkele dingen uit het betreffende seizoen de moeite waard om op vastgelegd te worden. Althans voor zover de herinneringen zijn gebleven. daartoe zoek ik met name mijn toevlucht tot kaarten van de polder, om zo herinneringen op te halen met betrekking tot bepaalde kanalen en tochten. Hierdoor komt de chronologische volgorde evenwel in het gedrang. Evenmin beschik ik over foto's uit die tijd en moet volstaan met uitsluitend tekst.
In de eerste plaats komt de Oldebroekertocht aan de Aliekruikweg in beeld. Dat is een pracht van een visstek. Vele malen ben ik er met Fred geweest en maar zelden was de vangst slecht., of het moest wel komen door de sterke stroming. Met Anjo ben ik er ook nog een keer geweest. Voor hem viel het niet mee met zijn korte hengel. daarom mocht hij op de werphengel passen en dat deed hij erg goed, want hij meldde ogenblikkelijk de aanbeet waarbij de waker tegen de hengel sloeg. De aanslag leverde een flinke brasem op, die hij mocht scheppen. Daardoor beschouwde hij zichzelf als de eigenlijke vanger en was was deze dag voor hem alweer een groot succes. Hij durfde zulke grote vissen, ongeveer 50 cm, echtere nog niet zelf aan te pakken.
In die week dat Anjo bij ons was te logeren, zijn we ook nog een keer met Fred naar de Hoge Vaart bij Biddinghuizen geweest. Voor Fred was het een piekdag en het korte hengeltje speelde Anjo weer parten. Ikzelf had die dag wel succes en wist behalve een aantal voorns nog een flinke brasem binnen te halen. Verder pakte een redelijke baars de worm welke met behulp van de werphengel een vlucht naar de overkant van het kanaal had gemaakt. Uniek was wel de mol welke we van een zekere dood konden redden. Vlak naast Fred had de mol een duik genomen en Fred, die griezelt van alles dat kleiner is dan een konijn, was gelijk in alle staten. in de eerste instantie dachten we dat het om een waterrat ging, maar gezien het feit dat het niet dook op onze rumoerige reacties, wist ik al gauw beter. Vlak bij de overkant bedacht het arme diertje zich en kwam met een grote boog terug zwemmen. het liet zich zonder meer uit het water scheppen, waarna ik hem tussen de bosjes bij liet komen en een goed heenkomen liet zoeken.
Met Anjo ben ik ook nog een keer naar de Spieringtocht aan de Haringtocht geweest. dat was maar heel even op een avond en dat werd geen succes. Ook deze stek was mij door Fred gewezen. Die eerste keer met hem hebben we er al heel wat klein spul gevangen. Later ben ik er alleen nog een paar keer geweest. Op een avond heb ik er twee grote brasems gevangen en dat was werkelijk een ervaring om nooit te vergeten. Er stond ruim een halve meter water en dat maakte de vissen ontzettend sterk, vooral omdat er erg voorzichtig moest worden gemanoeuvreerd met de 0,12 lijn. Die ene brasem maakte het zelfs nodig om mee te gaan lopen, want die gaf zich niet zo maar gewonnen. Toch lukte het om beide vissen te landden. Dan sta je wel versteld dat zulke forse vissen in zulk ondiep water verblijven. Behalve brasems moeten er m.i. ook karpers, zeelten en flinke voorns te vangen zijn.
In het Wisentbos werd ook nog een aantal keren gevist, maar net minder succes dan in het voorgaande jaar. Op een morgen samen met Anjo was het ronduit slecht, de vangst bleef beperkt tot een paar bleien van zo'n 20 cm. Met het kantoor hebben we er nog een viswedstrijd georganiseerd, maar ook die keer was de vangst slecht. Behalve een aantal middelmaatse voorns werden er nog een paar palingen gevangen en daar hield het ook wel mee op. Dat mocht de pret niet drukken en daarom lieten we ons de soep en broodjes goed smaken.
Met veel plezier denk ik ook nog terug aan de ochtend in de vakantie. We hadden de caravan van mijn ouders in Gasselte als domicilie en dat bood mij de gelegenheid om in mijn eentje eens van het Friescheveen te gaan genieten. Dat heb ik dan ook gedaan en het was een grandioos succes. Het weer was prachtig en de rust zo heerlijk en bovendien beten de vissen goed. Voortdurend verdween er één van de dobbers, maar de aanslagen leverden geen vis op, want ze waren toch wel erg voorzichtig. Toch was het leefnet aan het einde van de ochtend aardig gevuld met weliswaar kleine vissen, maar desalniettemin was het grandioos.
Bovendien ben ik in die week met mijn vader en zijn buurman, Jan Hemmen, naar Lauwersoog geweest. Ook dat was weer eens iets anders. Op een dam bij de sluizen visten we in het Lauwersmeer. De vangst was slecht, maar datgene wat er gevangen werd, echt de moeite waard. Dikke grote voorns en Jan verschalkte nog een grote brasem. Vader liet het afweten wat het vangen betreft en kon ons ook geen aanbeet van snoekbaars melden. Daarom vertrokken we in de loop van de ochtend richting Aduarderzijl. Daar vingen we nog wat klein spul, maar ook hier bleek dat het niet de dag der belofte was. Toen we daar uitgevist waren gingen we naar Westerbroek om onze hongerige magen te stillen en genoten dan ook een heerlijke warme maaltijd.