Met zijn vader spreek ik af dat we er mee wachten tot de zomer. In de maand augustus gaan we met z’n drieën. Ik ben al vroeg bij de trailerhelling en heb de boot al klaar liggen, als Jelle en zijn vader, Ynze, arriveren.
We kiezen voor een eenvoudige visserij. Met kleine pluggen slepen langs de oevers van de rivier, dat levert vrijwel altijd vis op, vooral baars. Doordat de rivier niet hard stroomt kunnen we zowel stroomafwaarts als stroomopwaarts slepen. Jelle hanteert een korte hengel met kleine plugjes. Af en toe zet hij de hengel in de steun, want de concentratie zakt af en toe een beetje weg. Toch schuilt er wel een visser in hem, want hij blijft rustig. We vangen regelmatig een baars. Spannend zijn de drills van twee mooie windes, die deze tijd van het jaar erg actief op kunstaas kunnen reageren,
Langs een kademuur weten we een groepje mooie baarzen te lokaliseren. Door verscheiden keren heen en weer te varen, vingen we een aantal schitterende vissen. Aan het einde van de dag staan er twintig vissen op de teller. Achttien baarzen en twee windes.
Omdat het zulk mooi weer is, gaan Jelle en Ynze ook nog zwemmen. Als je het zwemdiploma hebt gehaald, moet je er immers ook iets mee doen.
