De dag ervoor zat ik nog op de snel stromende Waal, die overigens bijzonder laag stond. Nu op een stilstaande rivier, waarbij je weet dat de vis overal kan zijn en dat er flink gezocht moet worden.
We vonden ze en hoe. De aanbeten volgden elkaar snel op en de teleur-stellingen eveneens. Twee van de drie aanbeten gingen verloren. Niet eens direct bij de aanbeet, maar vooral tijdens de dril.
de snoekbaars die daar hangt te pronken, plaats moet maken voor een plaat met een grotere soortgenoot.
De week hierna zou het in gezelschap van Stefan nog gekker worden, maar dat wisten we nog niet (gelukkig).